De Global Assessment of Functioning (GAF) is een scoresysteem dat professionals in de geestelijke gezondheidszorg gebruiken om te beoordelen hoe goed een persoon functioneert in zijn dagelijks leven. Deze schaal werd ooit gebruikt om de impact van psychiatrische ziekten op iemands leven en dagelijkse functionele vaardigheden en capaciteiten te meten.
De scores variëren van 0 tot 100, waarbij 100 staat voor superieure werking. Artsen houden rekening met de moeilijkheidsgraad van een persoon in hun dagelijks leven met sociaal, beroeps-, school- en psychologisch functioneren voordat ze een score toekennen.
Dit scoresysteem maakte zijn eerste? Uiterlijk? in de derde editie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM). Uitgevers brachten deze versie in 1980 uit. De DSM heeft diagnostische criteria voor psychische stoornissen. Als u de handleiding hebt, kunnen artsen over de hele wereld hetzelfde symptoom gebruiken om diagnoses te stellen.
Hoewel artsen de GAF-score nog steeds gebruiken, wordt deze niet weergegeven in de nieuwste editie van de handleiding, de DSM-5. De nieuwste editie verving de GAF-score door het World Health Organization Disability Assessment Schedule 2 (WHODAS 2.0).
Wanneer iemands geestesziekte het moeilijk maakt om in zijn dagelijks leven te functioneren, hebben ze hulp nodig. Dit kan bijvoorbeeld counseling zijn of 24 uur per dag medische zorg. Artsen gebruiken een GAF-score om te bepalen hoeveel hulp een persoon nodig heeft vanwege hun ziekte.
Omdat het GAF-systeem een standaardreeks criteria gebruikt, kan een arts een andere arts de GAF-score van een persoon laten weten en onmiddellijk een idee hebben van de manier waarop iemands ziekte hen treft.
Er zijn twee hoofdcategorieën van overweging. De eerste is het niveau van functioneren van een persoon in het dagelijks leven. De tweede is de ernst van hun geestesziekte. Artsen kunnen de GAF-score van een persoon bepalen aan de hand van verschillende informatie, waaronder:
Nadat een arts deze informatie heeft beoordeeld, bekijken ze de GAF-scorebereiken. Hoewel de scores numeriek kunnen zijn, is de score nog steeds subjectief. Dit betekent dat twee artsen een persoon twee verschillende GAF-scores kunnen toewijzen. Dit zou echter idealiter niet gebeuren.
Voorbeelden van criteria van het scoresysteem zijn onder meer:
Artsen hebben ook een globale beoordelingsschaal voor kinderen gemaakt die vergelijkbaar is met de eerdere schaal, maar deze verwijst meer naar problemen op school of het opbouwen van relaties met klasgenoten.
Een GAF-score is maar één manier waarop artsen een persoon met een psychische aandoening kunnen evalueren of moeite hebben om het dagelijkse leven het hoofd te bieden. Sinds de DSM-5 in 2013 debuteerde, is de schaal in onbruik geraakt ten gunste van de nieuwe WHODAS 2.0-schaal.
Hoewel geen enkele schaal voor psychiatrische metingen perfect is, hebben artsen de GAF-score bekritiseerd omdat deze van dag tot dag kan fluctueren. Een andere kritiek is dat de GAF niet de verschillen identificeert tussen een psychische aandoening en een medische stoornis die psychiatrische symptomen veroorzaakt. De nieuwere schaal, de WHODAS 2.0, doet dat wel.
Deze en andere psychologische hulpmiddelen evolueren altijd om meer mensen te helpen de hulp en diensten te krijgen die ze nodig hebben.